In Boazum is de kansel opgehangen aan de zuidmuur. Misschien zit hieraan verweven een symboliek. De kansel behoort los van de aarde te zijn, omdat hij dient voor de verkondiging van de hemelse boodschap. Misschien steekt er in deze verklaring meer inlegkunde dan uitlegkunde. Bij een hangende kansel eindigt de kuip meestal in een knop, zoals hier het geval is in Boazum. De kanseltrap bevindt zich praktisch altijd aan de rechterzijde, voor de kijkers links. De oudste kansels hadden geen klankbord. Maar als de eerste klankborden in de 16e eeuw ontstaan, dan zijn deze erg klein van formaat. De preekstoel in Boazum is uit de 17e eeuw, kuip en klankbord zijn vervaardigd door de meester kistenmaker Agge Jans Monsma uit Sneek in 1691. De preekstoel is voorzien van gekorniste panelen. Deze versiering heeft grote verwantschap met de versieringen aan de kasten en kisten uit de 17e eeuw. Deze gekorniste panelen komen veelvuldig voor op de 17e eeuwse Friese kansels. Hier, in Boazum, zijn de panelen versierd met een lang smal kussen en daar lijst- en regelwerk omheen. In 1906 werd deze kansel verplaatst naar de oostzijde van de kerk en opgesteld voor het dichtgemetselde koor. De kansel kreeg toen een kathedervorm, maar gelukkig bij de laatste restauratie in 1947 werd de kuipvorm hersteld, gereconstrueerd en herkreeg de kansel zijn plaats tegen de zuidmuur. Het doophek met rocaille balusters is tegelijk met het bankwerk gemaakt rond 1780, waarop 4 siervazen eveneens uit 1780. Ook de twee herenbanken dateren uit 1780. Alles naar het ontwerp van Willem Groenevelt.